Bij FysioCity kun je online binnen 24 uur een afspraak maken, ook als het de eerste keer is. Fysiotherapeut Robert Arkesteijn (31): ‘Onze werkdagen zijn lang en uitgerekt.’
tekst Ronald Ockhuysen, foto Lotte Bronsgeest
Als Robert Arkesteijn na een werkdag naar huis fietst, prijst hij zich gelukkig. Als fysiotherapeut krijgt hij dagelijks mensen met blessures, pijnlijke ruggen en spierkwetsuren over de vloer. Vaak als in de eerste sessie weet hij de ergste pijn weg te poetsen. “Het is een vak dat veel voldoening geeft. De resultaten zijn meteen zichtbaar. Mensen die amper nog weten hoe te bewegen, lopen na een paar behandelingen vrolijk de deur uit.”
Arkesteijn (“ik heb altijd een liefde voor sport, bewegen en gezondheid gehad”) deed na het CIOS in Arnhem de studie Fysiotherapie in Amsterdam. Na drie jaar ervaring als zelfstandig therapeut constateerde hij dat de agenda van de hedendaagse patiënt vaak botst met de kantoortijden van de therapeuten.
Hij richtte FysioCity op, een collectief van tien fysiotherapeuten dat van ’s ochtends vroeg tot laat in de avond aan het werk is. “Mensen kunnen online een afspraak boeken; omdat onze werkruimten in de sportscholen van SportCity en The Athletic Club zitten, zijn onze werkdagen lang en uitgerekt.”
Bij FysioCity is het mogelijk om online binnen 24 uur een afspraak te maken. Zo wordt het voor patiënten makkelijker snel op de behandeltafel te liggen. Arkesteijn: “Er zijn weliswaar meer partijen die online boekingen aannemen, maar dan moet je eerst een account hebben en al ingeschreven staan als patiënt. Dat is bij ons niet nodig. Als jij vrijdagavond laat last krijgt van je rug, kun je bij ons meteen een afspraak boeken, ook als je voor de eerste keer komt. Je kiest vervolgens een locatie, een therapeut en een tijdstip – en zaterdagochtend vroeg ben je aan de beurt.”
Zonder Verwijzing
Sinds 2006 is een verwijzing van de huisarts of een specialist niet meer nodig om een bezoek aan de fysiotherapeut vergoed te krijgen. Een belangrijke stap, vindt Arkesteijn, “al weten veel mensen nog steeds niet dat het al meer dan tien jaar zo is geregeld”.
Arkesteijn: “Fysiotherapie heeft zich de laatste jaren enorm ontwikkeld. Van massagetherapie en dry needling tot aan specifieke trainingen en triggerpoint behandelingen. Doordat we meer zittend werk zijn gaan doen, groeit de behoefte aan behandelingen. Het aantal mensen met rugklachten is echt groot. Dat geldt ook voor nekklachten. Al komen ook veel mensen binnen met slepende sportblessures, zoals hielspoor of knieklachten. Kort gezegd: we hebben hier hoofdzakelijk te maken met mensen die bewegingen maken waarvoor het menselijk lichaam eigenlijk niet gemaakt is.”
FysioCity begon op 1 april 2017 met vier fysiotherapeuten, inmiddels zijn het er tien. “Iedereen werkt in diensten van vijf of zes uur. Op die manier kunnen we op doordeweekse dagen van ’s ochtends zeven tot ’s avonds elf open zijn en in het weekeinde tot zeven uur in de avond.”
De tien therapeuten komen ook geregeld bij elkaar. Voor ‘het clubgevoel’ en ook om ervaringen te delen. Arkesteijn: “Fysiotherapie is ook een persoonlijke aangelegenheid. We benaderen iedereen zo persoonlijk mogelijk. Want het oplossen van een pijnklacht of een gezondheidsprobleem is altijd een speurtocht. Dat kan alleen als er een vertrouwensrelatie bestaat tussen de behandelaar en de patiënt. Weet iemand wel welke klachten hij precies heeft? Is er de bereidheid om met oefeningen thuis de klachten te bestrijden? Dat soort vragen is alleen goed te beantwoorden als de relatie tussen beide partijen goed is.”
Beroepsdeformatie
Zelf houdt Arkesteijn – hij speelde tot voor kort fanatiek honkbal bij de Amsterdam Pirates – zich zelf fit met trainingen in de sportschool. En hij fietst natuurlijk elke dag door de stad. “Waar ik ook ben of kom: ik blijf kijken met de blik van de fysiotherapeut. Ik zie echt overal mensen lopen met knieklachten of met heupproblemen. Soms moet ik mezelf inhouden – het is verleidelijk om die mensen even snel van een advies te voorzien. Ik geef toe dat ik in die zin aan beroepsdeformatie lijd. Het is ook een delicate balans: het verschil tussen met pijn opstaan en fit wakker worden, zit vaak in een detail.”